Met de verkiezingen in aantocht draaien de debatten opnieuw om migratie, woningbouw en bestaanszekerheid. Belangrijke thema’s, maar intussen voltrekt zich buiten Den Haag een stille revolutie die onze economie en arbeidsmarkt fundamenteel zal veranderen. De vraag is niet of Nederland door artificiële intelligence (ai) wordt geraakt, maar of we klaar zijn om richting te geven aan deze nieuwe werkelijkheid.
Kunstmatige intelligentie is niet zomaar een technologische innovatie, maar de grootste omwenteling sinds de komst van het internet. Haar invloed reikt tot in elke sector, van zorg en onderwijs tot industrie en overheid. Studenten vragen zich af of hun diploma straks nog relevant is. Bedrijven zoeken naar manieren om de snelheid van verandering bij te benen. En in Den Haag lijkt de blik vooral gericht op de risico’s, terwijl de werkelijke kracht van ai juist schuilt in de kansen die ze biedt. Elke industriële revolutie heeft werk veranderd, niet vernietigd, maar getransformeerd. Dat zal ook nu het geval zijn. De vraag is dus niet of ai onze samenleving beïnvloedt, maar of Nederland bereid is die verandering te sturen in plaats van te ondergaan.
Een wankelende koppositie
Nederland beschouwt zichzelf graag als digitale voorloper. We beschikken over een hoogopgeleide beroepsbevolking en een van de beste digitale infrastructuren ter wereld. Maar die voorsprong is niet vanzelfsprekend en brokkelt zelfs af. Terwijl landen om ons heen, zoals België, miljarden investeren in datacenters, kennisontwikkeling en strategische technologie, loopt Nederland vast in discussies over stikstof, vergunningen en stroomcapaciteit. Waar anderen doelgericht bouwen aan hun digitale toekomst, hopen wij dat de markt het vanzelf oplost. Dat is een riskante aanname. Elk jaar dat we aarzelen, verliezen we niet alleen technologische voorsprong, maar ook banen, innovatiekracht en belastinginkomsten. Dat zijn de pijlers van onze welvaart.
Nederland dreigt zijn positie als digitaal knooppunt van Europa te verliezen
Wat vaak wordt onderschat, is dat kunstmatige intelligentie niet alleen de economie verandert, maar ook de digitale basis waarop zij draait. Vandaag is circa 80 procent van het internetverkeer nog mensgestuurd, voortkomend uit menselijke interactie. Binnen enkele jaren zal 80 procent afkomstig zijn van ai-systemen die autonoom met elkaar communiceren, het zogenoemde agent-to-agent traffic. Deze verschuiving jaagt de vraag naar data, rekenkracht en energie explosief aan. Zonder gerichte investeringen in duurzame datacenters en slimme, schaalbare infrastructuur dreigt Nederland zijn positie als digitaal knooppunt van Europa te verliezen.
Samenwerking als randvoorwaarde
De recente investering van tweehonderd miljoen euro in een ai-hub in Groningen toont wat mogelijk is wanneer overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven de krachten bundelen. Maar dit is pas het begin. Nederland heeft een nationale ai-strategie nodig waarin kunstmatige intelligentie niet wordt gezien als technologisch experiment, maar als economische en strategische noodzaak. Als we niet willen toekijken hoe andere Europese landen het tempo en de richting bepalen, moeten we nu handelen met visie, durf en een gezamenlijke langetermijnagenda die Nederland opnieuw in de voorhoede brengt.
Visie vereist
Ai verandert niet alleen hoe we werken, leren en produceren, maar ook de manier waarop we als samenleving vooruitgaan. Ik zie het dagelijks: de snelheid waarmee technologie zich ontwikkelt, is indrukwekkend, maar wat werkelijk telt, is of wij de richting durven te bepalen. Nederland beschikt over talent, kennis en een digitale infrastructuur van wereldklasse. Wat ons nu nog ontbreekt, is de gezamenlijke wil om die kracht te verzilveren.
Jeroen van Hamersveld is managing director van NTT Data Nederland.
computable
29-10-2025 10:30