Van opensource naar ‘open washing’: waarom bedrijven nu misbruik maken van vertrouwen in licenties

OPINIE – Opensource is gebouwd op vertrouwen: wie de broncode deelt onder een OSI-goedgekeurde licentie, geeft gebruikers het recht om die code vrij te gebruiken, aan te passen en te herdistribueren. Maar dat vertrouwen wordt nu opgerekt – of liever: misbruikt. Grote namen als Meta presenteren hun artificiële intelligence (ai)-modellen als ‘opensource’, terwijl restrictieve clausules commercieel gebruik onmogelijk maken. Dit ‘open washing’ misleidt bedrijven, verstoort marktwerking en ondermijnt vijfentwintig jaar opgebouwde zekerheid rond eigenaarschap in software. Hoog tijd dat ontwikkelaars én beslissers scherper naar licenties kijken en de term ‘opensource’ terugclaimen voordat hij zijn waarde verliest. De renaissance van opensource en de sluiproute van restrictieve licenties Opensource leeft weer. Niet alleen ontwikkelaars, maar ook beslissers zonder programmeerachtergrond praten tegenwoordig over llm-gewichten en permissieve licenties. Die hernieuwde belangstelling heeft echter een keerzijde: enkele van de meest zichtbare ‘open’ ai-projecten hebben voorwaarden die allerminst open zijn. Meta zette de toon toen Mark Zuckerberg de Llama-modellen in 2023 presenteerde als ‘opensource-ai’. De bijbehorende licentie sluit commerciële herdistributie echter uit: een directe schending van het ‘Open Source Definition‘-criterium ‘vrije herdistributie’. De Open Source Initiative (OSI) corrigeerde Meta publiekelijk; Llama 3 is nog steeds ‘geen opensource in welke betekenis dan ook‘. Toch inspireerde de campagne van Meta andere bedrijven om de term te kapen. Van kleine startups tot gevestigde namen die hun model ‘source-available’ noemen, maar wél restricties opleggen aan concurrentie of cloud-distributie. Eigent: Britse multi-agent hype met een eigen ‘open-source-plus’ licentie Een voorbeeld dichter bij huis (nou ja: aan de overkant van het Kanaal) is Eigent, een VK-gebaseerde startup die een ‘multi-agent workforce’ op GitHub onderhoudt. In de README pronkt een ‘Eigent Open Source License‘, formeel gebaseerd op Apache 2.0 maar met extra voorwaarden die commerciële saas-exploitatie beperken. Dankzij dergelijke clausules blijft de broncode zichtbaar en verifieerbaar, maar de vrijheid om het project integraal in te bouwen in closed-source-producten ontbreekt. Daarmee belandt Eigent in dezelfde categorie als Llama: bron inzichtelijk, maar niet vrij in OSI-zin. Ofwel, de source is open, maar het is geen opensource. Dat is op zichzelf geen doodzonde; bedrijven mogen een eigen licensing-strategie kiezen. Het probleem ontstaat wanneer marketing die nuance negeert en het project tóch als ‘opensource’ bestempelt. Dan schendt men niet alleen de community-normen, maar creëert men ook juridische risico’s voor integrators die de kleine lettertjes missen. Copyleft als tegenwicht Ironisch genoeg maakt deze wildgroei aan ‘open-washing’ dat klassieke copyleft-licenties, de GPL-familie, weer aantrekkelijk worden. Waar permissieve licenties (MIT, Apache 2.0) vooral vrijheid maximaliseren, dwingen copyleft-licenties reciprociteit af: iedereen mag jouw code gebruiken, ook commercieel, mits verbeteringen mee terugstromen. Wie binaries zonder bron uitdeelt, moet een schriftelijk aanbod voor de bron meeleveren en latere wederverkopers verplichten hetzelfde te doen. Ja, dat is een ‘commerciële restrictie’ in die zin dat je proprietary forks nauwelijks kunt verbergen. Maar het is een restrictie die vooraf duidelijk is, voor iedereen geldt en niet discrimineert op bedrijfsmodel. Dat onderscheidt copyleft fundamenteel van Llama-achtige ‘non-commercial’ clausules die wél selectief zijn en daarom niet door de OSI worden goedgekeurd. Waarom steeds meer bedrijven tóch voor source-available kiezen Juridisch adviseurs signaleren een breed verschuivende licensing-trend: van opensource naar ‘source-available’ om investeerders meer grip te geven op ip en data-exclusiviteit. Vooral ai-bedrijven vrezen dat concurrenten met een simpele fork én goedkope gpu-tijd hun marktplannen ondermijnen. De reflex is begrijpelijk, maar het gevolg is een grijs gebied waarin termen als ‘community edition’, ‘ethical opensource’ en ‘commercial-friendly license’ rondzingen zonder uniforme definitie. Wat betekent dit voor Nederlandse cio’s en ontwikkelteams? Lees de licentie, niet de persberichten. Vertrouw nooit op het label ‘opensource’ zonder de clausules te controleren . Zeker bij ai-modellen en agent-frameworks. Check op OSI-goedkeuring. Een OSI-ID garandeert dat de tien OSD-criteria zijn gehaald, inclusief vrije herdistributie en non-discriminatie. Weeg copyleft opnieuw af. De verplichting om aanpassingen terug te geven kan vervelend lijken, maar biedt wél contractuele zekerheid én voorkomt dat u later afhankelijk wordt van een leverancier die de regels bijstelt. Let op downstream-effecten. Integreert u code met een Llama-achtige clausule in uw saas, dan kan dat later onderhandelingen met partners, investeerders of overnemende partijen bemoeilijken. Conclusie: duidelijk taalgebruik herstelt vertrouwen Het opensource-ecosysteem ontleende zijn kracht altijd aan transparantie en eenduidige definities. Nu AI de hype-curve domineert, lijken marketing-afdelingen die spijkerharde spelregels te vergeten. Door copyleft en OSI-goedgekeurde permissieve licenties consequent tegenover ‘source-available’- en ‘proprietary’-oplossingen te blijven zetten, houden we het gesprek zuiver. Computable-lezers hoeven geen jurist te worden, maar wél hun terminologie op orde te hebben. Noem Eigent gerust een interessant Brits agent-experiment, maar label het niet als ‘opensource’ zonder disclaimer. En als u de volgende keer een keynote hoort die Llama een ‘open model’ noemt, vraag dan rustig: ‘Onder welke OSI-licentie dan precies?’ Want echte opensource begint, en eindigt, bij de licentietekst. Bart van Maarseveen is ceo van Outpacr, een Nederlands bedrijf gespecialiseerd in lokaal draaiende ai-stacks op basis van permissieve opensource.  
computable
18-08-2025 16:30