Rapport Draghi: ‘Cloud verloren markt voor Europa, nog kans met AI’

Europa bevindt zich in een existentiële crisis en moet zich uit de achterstand innoveren. Honderden miljarden euro’s per jaar zijn nodig om op termijn nog met China en de VS te kunnen concureren. Voor cloudcomputing is het al te laat. Die markt is vergeven aan Amerikaanse partijen en het competitieve voordeel dat zij hebben, zal alleen maar groter worden. Dat trieste maar realistische beeld schetste oud-ECB-president Mario Draghi gisteren in Brussel. Voor Ursula von der Leyen onderzocht hij het concurrentievermogen van de EU (PDF). Europa heeft in Draghi’s optiek de digitale revolutie gemist die werd geleid door het internet. En daarmee de productiviteitswinst die het met zich meebracht. “In feite wordt de productiviteitskloof tussen de EU en de VS grotendeels verklaard door de technologiesector. De EU is zwak in de opkomende technologieën die de toekomstige groei zullen aanjagen. Slechts vier van de vijftig beste technologiebedrijven ter wereld zijn Europees.” Gebieden waar de EU in moet blijven investeren zijn: security en encryptie, algemene technologie voor pharma, energie, materialen en defensie en als derde AI. “Generatieve AI in het bijzonder ontwikkelt zich nog en Europese bedrijven hebben hier nog kans om op onderdelen een leidende positie in te nemen”, klinkt het opportunistisch. Alle goede plannen en intenties ten spijt weet de Italiaan goed te vertellen waarom de EU maar steeds achterblijft bij de VS en China. “We slagen er niet in om innovatie om te zetten in commercialisering. Innovatieve bedrijven die in Europa willen opschalen, worden in elke fase gehinderd door inconsistente en beperkende regelgeving. Als gevolg hiervan geven veel Europese ondernemers er de voorkeur aan om financiering te zoeken bij Amerikaanse durfkapitalisten en op te schalen op de Amerikaanse markt. Tussen 2008 en 2021 verplaatste bijna dertig procent van de in Europa opgerichte ‘unicorns’, start-ups die meer dan een miljard dollar waard werden, hun hoofdkantoor naar het buitenland. De overgrote meerderheid verhuisde naar de VS.” Verder signaleert hij dat er op het oude continent veel te gefragmenteerd wordt geïnvesteerd. We werken niet genoeg samen aan innovatie, ook al vereisen publieke investeringen in baanbrekende technologieën substantieel kapitaal en zijn de spill-overs voor iedereen substantieel. De publieke sector in de EU besteedt ongeveer evenveel aan Research & Innovatie als de VS als percentage van het BBP, maar slechts een tiende van deze uitgaven vindt plaats op EU-niveau. “Om de economie te digitaliseren en koolstofarm te maken en onze defensiecapaciteit te vergroten, zal het investeringsaandeel in Europa met ongeveer vijf procentpunten van het BBP moeten stijgen tot niveaus die voor het laatst in de jaren ’60 en ’70 werden gezien. Dit is ongekend. Er vergelijking: de extra investeringen die het Marshallplan tussen 1948-’51 bood, bedroegen jaarlijks ongeveer één à twee procent twee procent van het BBP.” “Als Europa niet productiever kan worden, zullen we gedwongen worden om te kiezen. We zullen niet in staat zijn om in één keer een leider in nieuwe technologieën, een baken van klimaatverantwoordelijkheid en een onafhankelijke speler op het wereldtoneel te worden. We zullen ons sociale model niet kunnen financieren. We zullen een deel, zo niet al onze ambities moeten terugschroeven.” Nog eens kijkend naar de andere kant van de oceaan: “Er is in feite geen enkel EU-bedrijf met een marktkapitalisatie van meer dan honderd miljard euro dat in de afgelopen vijftig jaar van de grond af is opgebouwd, terwijl in de VS alle zes bedrijven met een waardering van meer dan duizend miljard euro in deze periode zijn opgericht.” Om het hoofd te bieden op het internationale toneel moet de EU een serieus buitenlands economisch beleid ontwikkelen. “Om onze vrijheid te behouden.”
emerce
10-09-2024 06:21